1. De in artikel 48 bedoelde instellingen of organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling, of die een met vrijstelling ingevoerd voorwerp voor andere doeleinden willen gebruiken dan die bedoeld in voornoemd artikel, dienen de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen.
2. Voorwerpen die in het bezit blijven van de instellingen of organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende btw, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop genoemde voorwaarden niet langer worden vervuld, zulks naar de soort en op de grondslag van de waarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
3. Voorwerpen die door de instelling of organisatie die vrijstelling geniet worden gebruikt voor andere doeleinden dan bedoeld in artikel 48, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende btw, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop zij voor een ander gebruik worden bestemd, zulks naar de soort en op de grondslag van de waarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.